Mijn zus gaat regelmatig naar een eetcafé. Vrijwilligers koken daar eens in de twee weken voor ruim tien mensen met een beperking.  Mijn zus is er altijd vol van: het is reuzegezellig, en heel belangrijk: heel lekker! Helaas kregen we van de vrijwilligers ook een ander verhaal te horen: mijn zus luistert zo slecht en wil soms haar zin doordrijven. 

Samen met persoonlijk begeleidster C., de vrijwilligers van het eetcafé, mijn broer én mijn zus hebben we om de tafel gezeten om te kijken hoe we het gedrag van mijn zus konden corrigeren. De oplossing bleek simpel: mijn zus neemt nu elke keer een afbeelding van een oor mee als ze naar het eetcafé gaat. Zij legt dat oor voor zich neer: het herinnert haar eraan dat ze moet luisteren naar de vrijwilligers. Dat hebben we met haar afgesproken. En het blijkt te werken. 

Tijdens de afgelopen kerstdagen moest ik vaak aan dat oor denken. Met kerst moet het naar mijn mening gezellig zijn en alles moet in een harmonieuze sfeer verlopen. Daar kun je natuurlijk vraagtekens bij stellen: want in welk huishouden gaat het zo? Maar het is toch altijd weer een lovenswaardig streven.

Nu weten we al: als mijn zus komt, moeten we allemaal een beetje inschikken. Zij heeft zo haar wensen en het is de  bedoeling dat wij daarin een beetje meegaan. Tot op bepaalde hoogte vinden we dat best, maar af en toe stellen we grenzen. Natuurlijk vindt mijn zus dat niet leuk, vaak wordt ze opstandig maar ze luistert meestal wel.

Tijdens de afgelopen kerstdagen, is het anders.  Mijn zus luistert heel slecht, is eigenwijs en tot weinig meebewegen in staat.  Een voorbeeld? Als ik naast haar op de bank wil zitten, waar zij languit op ligt, wil ze niet opschuiven. Wat ik ook probeer: met de kracht van argumenten, inspelen op haar sociale gevoel. Niets helpt. Pas als ik boos word, bindt ze in: ze schuift een paar (!) centimeter aan de kant. En zo zijn er meer voorvallen die mij bijna radeloos maken. Mijn zus ontpopt zich als een puber van 54 jaar!

Als mijn broer komt op tweede kerstdag valt er iets van mijn zus af. Mijn broer is toegevelijker dan mijn man en ik zijn. En mijn zus voelt dat. En, zo zegt mijn broer, het is een zussending. Bovendien: mijn zus is altijd ontvankelijker geweest voor het andere geslacht. Zus èn vrouw: ik heb een dubbele handicap.

Op de dag na kerst gaat mijn zus met mijn broer mee naar huis. Ik sluit de deur achter hen en wil de kerstdagen het liefst vergeten. Maar besluit om op de volgende zorgplanbespreking het oor ter sprake te brengen. Misschien kan een oor wat autoriteit verlenen aan mijn weinig effectieve zussenoptreden?